Donderdagavond 19 oktober was Geertruydt Jansdochter Hoyer de vrouw van Menno Simons te gast in de Vermaning van Krommenie. Haar achter- achter- achterkleindochter Geerte de Vries was in gesprek met haar.
Dit was de setting van het boeiende toneelstuk waarin Korneel Roosma ons meenam naar de roerige tijd waarin Menno Simons (1496-1561) leefde. Ze nam ons mee hoe hij als priester van de kerk van Rome diende in de gemeente te Witmarsum. De roerige reformatietijd trok ook zijn sporen in Friesland. Zeker die enorme moord op gelovigen onderling in Hartwert, nabij Bolsward. Dit was een keerpunt voor hem. Hij koos voor geweldloosheid en ook koos hij voor de weg van de wederdopers. Christus was en bleef voor hem het fundament in al zijn werken.
Geertruydt had het alsmaar over ‘Minne’ en hoe hij zo mooi kon spreken en bevriend raakte met mensen zoals Melchior Hoffman en Dirk Philips. Philips vond dat hij wel voorganger kon worden in Groningen. En zo kwam het dat Geertruydt Jansdochter Hoyer, die zo mooi vertelde over haar blijdschap wanneer ze in de buurt van Minne was en zo graag naar hem luisterde, zijn vrouw werd. ‘Niet dat hij veel thuis was.’, liet ze weten. ‘Hij was altijd op pad.’ Ze deelde over zijn bezigheden en de onrustige en gevaarlijke tijd. De achtervolging van de wederdopers was volop gaande en zelfs hun kennissen bij wie zij hadden overnacht in Leeuwarden op weg naar Groningen hadden ze omgebracht. ‘Alleen omdat zij ons een onderdak hadden aangeboden.’. We noemen dat nu het criminaliseren van naastenliefde.
En in haar memmetaal vertelde Geertruydt verder. Ze deelde over de armoede waarin zij hun weg gingen en dat het niet altijd makkelijk was. Ook deelde ze over het gemis van drie van hun zes kinderen, die als kleine pop stierven. Nadat ze met een kar richting Duitsland gingen om daar verder te gaan, leek alles beter te worden en vond Minne meer tijd om te schrijven en de mogelijkheid te publiceren.
Zo raakten de roots van de mennonieten en de geschiedenis van de doopsgezinden door Geertruydt de muren van de Vermaning van Krommenie.
En nu, hoe duiden we nu de geweldloosheid in onze doopsgezinde gemeenten? Gebruiken we het woord Vredeskerk niet te snel? Of hoe ervaren we die eenheid wanneer wij samen met elkaar het brood delen en de wijn aan de tafel van enigheid?
De achter- achter- achterkleindochter zou het maar wat mooi vinden wanneer het gesprek gaande bleef. Ook wierp ze de vraag op of het niet mooi zou zijn wanneer Vermaningen hun deuren zouden openen voor vluchtelingen? En die zondagse dienst, zou het ook niet mooi zijn om de kern van het samenzijn rondom het Woord, de liederen en het gebed ook op andere manieren te communiceren?
En de belangrijkste vraag die naar voren kwam in de verbinding of ontmoeting tussen deze twee dames was: hebben we voldoende verbinding met onze geschiedenis en bronnen wanneer we in 2025 500 jaar anabaptisme vieren? Menno Simons sprak over Christus als het enige fundament. Psalm 25 zou zijn lievelingspsalm zijn waar zijn achter- achter- achterkleindochter koos voor Psalm 84. Wat is ons fundament of welke geloofswoorden geven ons houvast?
We kunnen nog wel eens in gesprek gaan met beide dames die ons deze avond zo geboeid hebben.
Tige tank aan Korneel en Sikke Roosma voor hun bewogenheid en inleiding voor dit gesprek.