Het Künckelorgel
In januari 1782 ontving de Rotterdamse orgelbouwer Johannes Petrus Künckel (geboren nabij Elberfeld en werkzaam in Rotterdam) de opdracht van de kerkenraad der doopsgezinde gemeente te Zaandam tot het maken van een orgel voor hun kerkgebouw “Het Nieuwe Huys” aan de Westzijde, voor het riante bedrag van van die tijd f 4.900. Er zijn van zijn hand zeven orgels bekend, waarvan er slechts drie bewaard bleven, In onze provincie ook nog in Hoorn (Herv. Kapel 1784) en Haarlem (Oud Kath.Kerk 1785) Ook maakte hij, zover te traceren, acht huisorgels.
Het instrument in Zaandam zou twintig Stemmen krijgen, verdeeld over twee klavieren met aanhangend pedaal en de klaviatuur moest zich (wat toen nog niet gebruikelijk was) aan de zijkant van het orgel bevinden. Alle prestant-registers zouden in de discant dubbele pijpen krijgen en in de dispositie werden zelf twee één-voets- registers opgenomen, waarvan de klank drie octaven hoger ligt dan normaal.
Het orgel werd vervaardigd als balustra- deorgel. Opvallend is de ruime dispositie met op het hoofd werk twee achtvoets- registers naast elkaar en drie achtvoets labialen op het bovenwerk. Op beide klavieren is een éénvoets register gedispo- neerd. Een tweevoets fluitregister ontbreekt daarentegen.
Tegen het eind van de 19e eeuw werd het orgel door de orgelbouwer Maarschalkerweerd grondig gerestaureerd en werden de registers Viola di Gamba, Dulciaan en Trompet door nieuwe vervangen. In 1970 restaureerde de Zaanse orgelbouwer Flentrop het instrument. De Fagot 16-voet werd weer vervangen door een Flageolet 1-voet en enige jaren geleden kwamen voor de Dulciaan en de Trompet van Maarschalkerweerd kopieën van Künckel-tongwerken in de plaats, waarmee het orgel vrijwel in de oorspronkelijke staat is teruggebracht.
Op 14 maart 1784 wordt het orgel in gebruik genomen. Het heeft een bijzonder fraaie klank en is mooi versierd. De orgelkas bezit van alle bekende Künckel-orgels het meest”gewone” front, maar vertoont hier in Zaandam fraaie ornamenten onder invloed van de Louis XVI-stijl.
Boven het orgel bevindt zich een beeldengroep bestaande uit twee zittende jeugdige vrouwenfiguren met in hun midden een staande koningsfiguur. Zij stellen de gaven der Wijzen uit het Oosten voor De linkervrouw geflankeerd door een hoorn van overvloed-, een kostbaar snoer van edelgesteente in de hand, beeld de in het geboorte verhaal genoemde “eerste gave”, goud, uit. De rechtervrouw – geflan- keerd door een ooievaar- houdt in haar hand een wierookvat als uitbeelding van de “tweede gave”, wierook. De in het midden geplaatste koning draagt een kroon. Hij bespeelt een harp, hetgeen wijst op zijn afkomst uit het geslacht van David. Deze peinzende, bijna smartelijke voor zich heen ziende koning,symboliseert door zijn uitdrukking “de derde gave”, mirre die niet ontvangen werd, maar eerst toen Christus aan het kruis hing, Hem werd aangereikt. Om die reden is dan ook in tegenstelling met de eerste twee figuren geen attribuut zichtbaar, doch slechts de verbeelding der mirre tot uitdrukking gebracht.
Aan de onderkant is een festoen (een snoer met bladeren) en een klok opgenomen. In het midden van de balk waarop het orgel rust, is een pijnappel aangebracht, in de vroegchristelijke kunst een symbool van geestelijke vruchtbaarheid.
De organist zit in een kamertje rechts, terwijl links eenzelfde kamertje, maar loos aanwezig is ter wille van de symmetrie. Beide hebben houtsnijwerk met muziekin- strumenten.
Opvallend is, dat voor dit tamelijk zware instrument geen speciale bouwkundige voorzieningen behoefden te worden getroffen. Er werden slechts “Colommen ter onderschraaging van het orgel geplaatst, en toen is bevonden, dat men niet nodig hadde te heijen, alzo het gehele kerkgebouw, overal met penanten onder de hoofdbinten voorzien is”.
Dispositie
Hoofdwerk C-f ‘” | Bovenwerk | Pedaal C-d’ | ||
Bordon | 8 vt | Holpijp | 8 vt | Aangehangen |
Prestant | 8 vt dd | Quintadena | 8 vt | |
Roerfluyt | 8 vt | Fiola da Gamba | 8 vt | |
Holpijp | 8 vt | Prestant | 4 vt dd | |
Octaaf | 4 vt dd | Fluyt | 4 vt | |
Fluyt | 4 vt | Octaaf | 2 vt dd | |
Quint prestant | 3 vt | Nagthoorn | 1 vt | |
Flageolet | 1 vt | Dulciaan | 8 vt b/d | |
Mixtuur III-IV | b/d | Koppel Hw-Bw | ||
Cornet V | D | 2 tremulanten | ||
Trompet | 8 vt b/d |