Er was ruimte voor tranen, zondagmorgen 29 oktober in de gedachtenisdienst in Krommenie. Op de weg van herinneren en gedenken die de aanwezigen samen gingen. Als een noodzakelijke volgende stap in het proces van verwerken. ‘Bij nood en ontij bieden rituelen en routine een onmisbaar houvast’, zo zei Kok Klever in zijn Vermaning waarbij hij inging op de weg die je als nabestaande in het eerste jaar gaat. ‘Gewoon maar doen en gaan, ook al zie je niet in waarom. En dan later zien dat het toch iets met je gedaan heeft’. Als voorbeeld werd het verhaal van Leon Wieseltier aangehaald, die in het eerste jaar na het overlijden van zijn vader in 1996 drie maal daags naar de Synagoge ging om het Kaddisj gebed te bidden. Om zich zo tenminste driemaal per dag omringd te weten door anderen die zijn verdriet serieus namen.
Wat dat betreft was deze morgen slechts eenmalig. Maar regelmatige bezoekers van onze diensten weten dat deze bezoeken een onderlinge band smeden waar je op cruciale momenten veel steun aan kunt hebben. Zo ervaarden deze morgen ook weer de kinderen en nabestaanden van de overledenen, die ter nagedachtenis een kaars aanstaken als een stil moment van licht en gebed. Tot troost en steun bij deze volgende stap op die weg door het verdriet. Zoals in lied 736 prachtig werd voorgezongen door Ilse Doorenspleet: